Over honing, rietsuiker en bietsuiker

Tot de tijd van het kolonialisme, in de zestiende en zeventiende eeuw, was honing het enige middel dat vrij in de natuur beschikbaar was en waarmee mensen hun eten zoetten. Nadat de Europese landen na 1500 op grote schaal overzeese koloniën veroverden werd steeds meer gebruik gemaakt van rietsuiker.

Rietsuiker was een zeldzaam en duur product dat door middel van slavenarbeid op plantages werd verbouwd. In de praktijk werd alleen het ruwe halffabricaat ingevoerd. In raffinaderijen werd het verder verwerkt tot zuivere suiker.

De dominantie van de rietsuiker duurde tot de tijd van Napoleon. Vanaf 1806 verbood de Franse keizer alle handel tussen het Europese vasteland en aartsvijand Groot-Brittannië. De import van rietsuiker, die meestal via de Britse eilanden tot stand kwam, werd hiermee onmogelijk gemaakt. De oplossing vond Napoleon via een decreet in 1811, waarin hij boeren dwong om suikerbieten te telen.

Napoleon borduurde met dit besluit voort op een uitvinding van de Duitser Andreas Markgraf in 1747. Deze chemicus ontdekte dat de chemische samenstelling van de suiker in sommige bietensoorten hetzelfde was als bij rietsuiker.

De teelt van suikerbieten kwam aanvankelijk maar moeilijk op gang. Er was te weinig kennis en te weinig zaad beschikbaar voor grootschalige aanbouw.

In Frankrijk ging de teelt van suikerbieten na de val van hun keizer (1815) echter gestaag verder. Hier werden rassen ontwikkeld met een steeds hoger suikergehalte en werden door Franse investeerders steeds grotere raffinaderijen gebouwd. Aanvankelijk alleen in Frankrijk, maar later ook in ons land. Zo verschenen midden in de negentiende eeuw de eerste Nederlandse bietsuikerfabrieken in Zeeuws-Vlaanderen en Brabant.

De teelt van suikerbieten in Nederland ging overigens niet vanzelf. Landbouwers moesten leren het zaad netjes in rijen in te zaaien, een geheel nieuwe zaaimethode. Door deze werkwijze stonden de gewassen niet meer zo op elkaar en konden daardoor beter groeien. Ook het onkruid wieden werd hierdoor gemakkelijker.

De suikerbieten waren achteraf een schot in de roos. Door een wereldwijde landbouwcrisis eind negentiende eeuw - door de invoer van goedkoop graan uit de Verenigde Staten - waren de suikerbieten na 1870 voor de boeren nog ongeveer het enige winstgevende gewas. 

Op dit moment is een vijfde van de suikerproductie in de wereld afkomstig van bietenteelt. De helft daarvan komt uit de EU, ongeveer 145.000 bedrijven. Door het Europese Landbouwbeleid, met zijn hoge tariefmuren voor ingevoerde rietsuiker, blijft het een lucratief gewas. Met een suikerconsumptie per jaar in Nederland van gemiddeld 26 kilo per persoon zal dat voorlopig wel niet veranderen.

Wim van Gorsel.

Bron: Annegreet van Bergen, 'Een ongewone geschiedenis van doodgewone dingen'.

Afbeelding: Suikerbieten uitdoen, ca. 1930. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, nr.  47586

Een Suikerbietensage

Dit artikel is geschreven in het kader van Een Suikerbietensage. Voor de expositie 'Een Suikerbietsage' duikt Zeeuwse fotograaf Janne van Gilst in de geschiedenis van de Suikerbiet in Zeeland. Tot en met 6 april 2024 in de ZB!

Bezoek Een Suikerbietensage